Het jaar in zeven septaden
WINTER
In de winter, die maar niet voorbij wil gaan,
Dan mijmer ik in lege avonduren
Van zon, gezoem en nieuwe avonturen
En korenbloemen tussen wuivend graan.
Ach, zie mij voor mijn stille korven staan,
Vol toekomstplannen, bijkans te verzuren
In de winter, die maar niet voorbij wil gaan.
LENTE
Eindelijk heb ik de korven omgekeerd;
Door schimmel was maar weinig raat bedorven.
De een heeft al om stuifmeel rondgezworven,
De ander al die tijd een moer ontbeerd.
Ik heb ‘s winters uit de boeken veel geleerd,
Een andere blik en nieuwe moed verworven.
Eindelijk heb ik de korven omgekeerd.
ZWERMTIJD
‘Imker, help! Er hangt een zwerm in de boom!’
Daar hangt ie, verscholen in het lover
Van haar bolplataan. De telefoon gaat over;
Ze houdt haar zenuwen maar net in toom.
De angst verdwijnt als ik straks zonder schroom
De zwerm met zachte hand de korf in tover.
‘Zeg, buurvrouw! Er hing een zwerm in de boom!’
BESPIEGELING
De bijen zijn de hoedsters van mijn ziel.
Als mij een zware keten drukkend kluistert,
Een donkere onweerswolk mijn lucht verduistert,
Ik neerwaarts ga op Vrouw Fortuna’s wiel,
Dan ga ik naar mijn korven en ik kniel
Zoals een biechteling. De pater luistert.
De bijen zijn de hoedsters van mijn ziel.
HEIDE
De heide, één ellende. Dit jaar weer?
Ik heb wagens in de modder weg zien zijgen,
Of de honing was niet door de zeef te krijgen.
Soms zet ik mij in moedeloosheid neer.
Maar het is alsof ik willoos, keer op keer,
Verleid word door die prachtig paarse twijgen.
De heide, één ellende. Dit jaar weer?
NAJAAR
September is de maand van had ik maar.
September is de maand van zelfverwijten.
September is de maand van spijt verbijten.
September is de maand van oudejaar.
September is de maand van voor mekaar.
September is de maand van voer en mijten.
September is de maand van had ik maar.
HONING
Een potje honing, de zomer achter glas.
Het jong-en-prille zit erin gevangen,
En tegelijkertijd een ver verlangen:
Een schaaltje vol met wordt en is en was.
De honing die zo menig kwaal genas
Brengt kleur zoals de zon op bleke wangen.
Een potje honing, de zomer achter glas.