Darrenval

Share this post

Wat een merkwaardig toestel. De bedoeling is dat u die vierkante ‘trechter’ met dat riempje voor het vlieggat bindt, waarna u de bol met die platte ingang in die trechter schuift. Overigens passen bol en trechter op de foto niet bij elkaar, maar de bedoeling is duidelijk. Ik zag dit voor het eerst in het Bijenteeltmuseum in Lanaken in Belgisch Limburg, op fietsafstand van Maastricht. Ik was eerlijk gezegd naar Lanaken afgereisd om een bepaald stuk gereedschap in het echt te aanschouwen. Het ging om wat ik maar even noem een ‘arentrekker’, waarover ik u in een ander blog alsnog eens hoop te kunnen onderhouden, want ik ben wat die arentrekker betreft niet helemaal met lege handen naar huis gegaan. Maar voordat ik u meer vertel over de darrenval, laat staan die arentrekker, moet ik u eerst het verhaal vertellen over dat museum in Lanaken.

Dus ik had eindelijk grote vakantie en ik besloot mijn reeds betaalde treinkaart ten volle te benutten. Als ik buiten de spits reis, dan betaal ik namelijk niets extra’s. Voor de kenners: ik heb een ‘Dalvrij’ abonnement (eerste klas!). De dagen daarvoor was ik naar Heiloo geweest en naar paleis Soestdijk en nu zou ik dus naar Lanaken gaan. Ik had mijn komst aangekondigd bij curator Achiel Geurts.

Ik leende bij aankomst in Maastricht een ov-fiets en ik trapte de heuvel op, met lichte tegenwind en met warm zomerweer, naar de Bessemerweg 432. Bij aankomst was ik flink opgewarmd zullen we maar zeggen en Achiel verbaasde zich erover dat ik bus 35 niet had genomen. Gelukkig kreeg ik bijval van zijn zoon die met een Jupiler in de hand in de deuropening met antivliegenslierten over zijn schouders gedrapeerd verkondigde dat fietsen goed is voor lijf en leden en zo is het.

Vervolgens ontstak Achiel in een lichte klaagzang over een monteur die niet wilde opdagen. Achiel was overgestapt van Proximus op Telenet, of omgekeerd, maar al een maand lang had hij geen verbinding gehad, geen wifi, geen tv, niets. En die monteurs lieten ook maar op zich wachten. Ook klanten konden hem niet bereiken, terwijl hij zomaar duizend kilo honing in een jaar kan produceren.

Dan maar een wandeling gemaakt over de ‘kavel’, dat wonderbaarlijke Belgische fenomeen, waarbij je als Nederlander soms wel eens kunt ontsteken in lichte afgunst. Wij wonen in prefab barakken; de Belgen wonen in zelfontworpen en vaak zelfgebouwde woningen op ‘kavels’ dus, meestal langwerpige, rechthoekige lappen grond van een afmeting waarop in Nederland hele straten verrijzen. Het resultaat is niet altijd even esthetisch, maar als je van imkeren houdt en je wilt ergens een bijenhal neerzetten op veilige afstand van je achterdeur en van omwonenden en je wilt zonder gezeur van een welstandscommissie een schuur neerzetten op je eigen terrein, dan kan dat. Achiels huis met bijbehorende grond is een paradijs.

Eerst namen we een kijkje bij de batterij bijenkasten. Achiel imkert met hoffmannraampjes in liebigkasten, formaat Duits normaal. Het gaat meestal om ongeveer veertig carnicavolken. De tuin staat vol met bevruchtingskastjes, beschilderd met personages uit Kuifje, in allerlei bekende poses, denk aan onvermijdelijkheden als een schuimbekkende Haddock, een loeiende Bianca Castafiore of aan Jansen en Janssens die door iets wat buiten beeld blijft geweldig van hun stuk gebracht worden. Dat die Belgen zo weinig fier zijn op het vaderland… Ze hebben zo veel kwaliteiten.

Ik heb het hem niet gevraagd, maar Achiel teelt zijn moeren wellicht zelf, of hij laat het doen door een zeer bevriende imker. Hij is ook voorzitter van de plaatselijke ‘bijenbond’ en in het museum staan twee toestellen voor kunstmatige inseminatie uit de begindagen van de koninginnenteelt, dus dat komt duidelijk wel goed met die moeren.

Dan lopen we terug naar de ‘koer’, het binnenplaatsje in de u-vormige bouw van (bij-)keuken, woonhuis en schuren. Na een snelle blik in Achiels alleszins behoorlijk georganiseerde bijenwerkplaats, duiken we het museum in. Hoog tegen de muren staan lange rijen korven en daaronder staan allerlei gebruiksvoorwerpen in vitrines. Ook bovenop de vitrines staat van alles, bijvoorbeeld de eerste langstrothkast in de omgeving, in de jaren 1930 vervaardigd door een handige en nieuwsgierige imker. Die vitrines vormen een geheel met opbergkasten die op de grond staan. Die kasten functioneren als ‘depot’. Die staan dus bomvol met spullen die niet uitgestald kunnen worden wegens ruimtegebrek.

Ik ben zeer onder de indruk van een kleine, zeer fijn gevlochten Ambrosius, die op de kist mag staan van overleden imkers. Natuurlijk staan er historische honingpersen en honingslingers, spullen waarmee ik zeer vertrouwd ben, maar ik leer ook nieuwe dingen. Tegenwoordig bespannen wij raampjes door het ijzerdraad door oogjes heen te steken, die we met een eenvoudig apparaat door de latjes van het raampje gedreven hebben. Lang geleden gebruikte men echter krammetjes. De waswafels werden toen niet met een trafo vast gesmolten aan het ijzerdraad, maar met een rollertje met een gekarteld wieltje dat in een vlam werd gehouden. Een innovatie was een verdikking in het koper aan het uiteinde, waardoor het rollertje langer heet bleef. Enfin, er is nog veel meer te zien, maar daarvoor moet u zelf maar eens poolshoogte gaan nemen.

Totdat we arriveren bij ‘Alley’s trap’, een zwerm- dan wel darrenval. Een plank hoger liggen verschillende specimina van een ander soort darrenval, eentje die bedoeld is voor korven. Stelt u zich een trechter voor, maar dan geheel rechthoekig, dus ook met een rechthoekige ‘tuit’. In die tuit schuif je een bolvormig moerrooster, dat een soort uiteinde heeft, speciaal bedoeld om in zo’n trechter te schuiven. Dat het ding echt voor korven bedoeld is, wordt eenvoudig bewezen door het riempje dat vastzit aan de trechter. Met dat riempje wordt de trechter uiteraard stevig voor het vlieggat bevestigd.

Door dit ding werd ik gegrepen. Achiel gaat binnen eens kijken hoe het met de inmiddels eindelijk gearriveerde Proximus-, dan wel Telenet-monteur staat en ik word rustig gehouden met een ‘pintje’. Ondertussen maak ik foto’s van dit bijzondere geval. Nu ben ik toch door en door vertrouwd met dat kleine beetje schrijfsels over de korfimkerij, maar een darrenval, speciaal voor korven, nee, daarvan had ik nog nooit gehoord en ik had er ook nog nooit over gelezen. Ik was een beetje gekomen voor die ‘arentrekker’, maar dit maakte de reis helemaal goed.

Toen ik weer thuis was, heb ik vanzelf Schothorst van de plank getrokken, dat vuistdikke boek dat iedere keer weer verrassend compleet blijkt te zijn, plus nog een heleboel extra’s. Over de toepassing van darrenvallen lezen wij bij onderwerp 932 onder andere het volgende (spelling een taalgebruik gemoderniseerd door mij):

Het is oneconomisch om de bijen darren te laten kweken en ze dan te vernietigen door het darrenbroed te koppen of de darren in een val weg te vangen. Om een raat darrenbroed voort te brengen, moeten de bijen vele ponden stuifmeel en honing verzamelen; bovendien zijn de darren na hun geboorte slechts onproductieve opeters. Bij volken die ongewenste eigenschappen hebben, moet men het aanzetten van darrenbroed daarom zien te voorkomen; toch zullen er altijd enkele worden gekweekt en het kan nodig zijn, deze te beletten bij jonge koninginnen, die hun bruidsvlucht houden, te komen. In een dergelijk geval doet een darrenval goed dienst.

Wat zouden ze destijds gedaan hebben met eenmaal gevangen darren? Verzuipen? Vergiftigen? Verbranden? Dooddrukken? Laten verkommeren? In de vriezer leggen? De imkerij heeft op dit punt toch ontegenzeggelijk vooruitgang geboekt. Ik ben al lang gestopt met darrenraat verwijderen. Aan darren vangen en doden ben ik nooit begonnen.

Helaas moest ik even na drieën weer naar huis, omdat ik vóór 16.00 uur moet inchecken, om zonder bijbetalen terug naar huis te kunnen treinen. Het was een kort bezoekje, maar misschien kom ik nog eens terug. Ik denk het wel. En als ik verhinderd ben, gaat u dan in mijn plaats? U gaat zich niet vervelen.

Ondertussen is Achiel bezig met een nieuw boek over de collectie. Er was er namelijk al een. Daardoor was ik op de hoogte van die ‘arentrekker’. Het boek moet verschijnen in 2025, als de bijenbond van Lanaken honderd jaar bestaat – merk op dat in Vlaanderen de bonden, verenigingen en dergelijke rond dezelfde tijd werden opgericht als in Nederland. Achiel komt uit de grafische wereld en hij is prima in staat om een boek professioneel op te maken, dus verwacht geen amateurisme: meteen bestellen tegen die tijd!

 

Laat een reactie achter