Strafregels

Share this post

Straf in het algemeen en overschrijfwerk in het bijzonder staan in het onderwijs al decennia in een zeer kwade reuk. Ten onrechte. Mits correct uitgevoerd is straf een prima middel om kinderen en jongeren tot sociaal gedrag te bewegen. Onze schroom om kinderen straf te geven is zó groot, dat kinderen vaak terecht komen bij allerlei zorgmedewerkers en hulpinstanties, terwijl dat bij adequate gedragscorrecties in mindere mate nodig was geweest. Het gedrag van ontspoorde klassen kan door deskundig straffen omslaan als een blad van een boom. Essentieel in de opvoeding is dat gedrag consequenties heeft, een inzicht dat nauwelijks tot het onderwijs lijkt te zijn doorgedrongen

Veel mensen geloven dat straf symptoombestrijding is. Het zou zelfs onpedagogisch en onethisch zijn. Storend gedrag in de klas zou onder andere ontstaan als de les te weinig uitdagend en motiverend is. Of wangedrag zou ‘diepere oorzaken’ hebben en die zouden we dan moeten wegnemen met gesprekken of zelfs met therapie. Dit soort gedachten kunnen eenvoudig weerlegd worden. Het brein van jongeren is namelijk nog lang niet ontwikkeld. Jongeren vertonen nu eenmaal onberedeneerd gedrag; ze geven toe aan impulsen, terwijl ze toch prima weten wat de gevolgen kunnen zijn; denk aan vuurwerk of verdovende middelen. Met praten gaat er veel te veel tijd en aandacht naar de overtreder en is er veel te weinig oog voor de zeer schadelijke gevolgen van wangedrag voor de klas, de les, de docent en de school.

Straf kan heel goed leiden tot gedragsverandering uit innerlijke behoefte. Sterker nog, dat is de bedoeling. Door straf afgedwongen gedrag lokt bijvoorbeeld positieve reacties van een ander uit. Wie goed doet, goed ontmoet; what you give, is what you get. De delinquent wordt plotseling zeer tegen de gewoonte in plezierig bejegend. Dat wil die vaker meemaken!

Goed gedrag moeten we jongeren leren, net als lezen en schrijven; straffen en belonen zijn daarbij effectieve middelen. Belonen is bij pubers wel lastiger dan bij basisschoolkinderen, alhoewel complimenten voor inspanningen bijvoorbeeld – niet voor talenten! – altijd aangenaam zijn, ongeacht de leeftijd van de aangesprokene. Ik ga het dus over (schrijf-)straffen hebben en nauwelijks over belonen. Natuurlijk heeft orde in de klas ook alles te maken met een degelijk lesontwerp, routines, vakinhoudelijke kennis, didactische vaardigheden en ontelbaar veel ‘imponderabilia’, onweegbare factoren, maar daarover gaat mijn stukje niet. Ik wil uw onnodige schroom om met name overschrijfwerk uit te delen helpen overwinnen en ik wil u uitleggen hoe u een en ander aanpakt.

Het schooljaar begint

Bij aanvang van het schooljaar is het slim om slechts een paar regels te bedenken die u gaat handhaven, tegen iédere prijs. Ik kies voor twee dingen: leerlingen hebben iedere les een lijntjesschrift bij zich dat bestemd is voor mijn schoolvak, Nederlands, en ze leveren bij de deur hun telefoon in. De tweede regel handhaven is tot daar aan toe. Ik moet altijd eerder bij het lokaal aanwezig zijn dan mijn leerlingen, omdat de deur van mijn lokaal niet op slot kan, vanwege een nooduitgang. Ik ga dan vlak achter de deuropening staan, met een plastic telefoonkrat voor mijn neus, iedere leerling begroetend en zorgvuldig erop toeziend dat iedere leerling de telefoon inlevert. Geen onderhandelingen, niet ‘mag die onderin de tas blijven’ of ‘hij is toch leeg’, maar inleveren. Met het zeer strikt handhaven van een overzichtelijk aantal regels maakt u het zich gemakkelijk en verstuurt u de boodschap dat u de wind eronder gaat houden, dat er met uw gezag niet te spotten valt.

Maar nu die eerste regel: een schrift meenemen. Tijdens de eerste les deel ik de regel mee en stel ik strafwerk in het vooruitzicht. Dat strafwerk is overschrijfwerk. Overschrijfwerk is altijd opgesteld volgens de formule ‘als-dan-beter’. Het tekstje dat een nalatige leerling moet overschrijven, heb ik in voldoende aantallen geprint in mijn bureaula liggen, alsmede printjes met teksten voor andere onoorbaarheden. Als ik strafwerk wil geven voor iets waarvoor ik geen printje heb klaarliggen, dan verstuur ik de tekst onmiddellijk na de les via Teams. Het tekstje bij het vergeten van het schrift zou bijvoorbeeld kunnen luiden:

Als ik geen schrift meeneem naar Nederlands, dan kan ik geen aantekeningen overnemen en geen opdrachten maken. Dat zal ertoe leiden dat ik minder opsteek van de lessen. Bovendien is het niet leuk voor meneer De Coo om aan te moeten kijken tegen een leerling die niet meeschrijft. Het is ook heel storend als er iedere les weer leerlingen zijn die een ander om een blaadje moeten vragen. Ik kan dus maar beter mijn schrift meenemen. Dan hoef ik ook niet van dit soort vervelend overschrijfwerk te doen.

In eerste instantie laat ik de leerling dit tekstje vier keer overschrijven. Ik stel de leerling verdubbeling in het vooruitzicht, als die het schrift nogmaals vergeet, of als die het strafwerk niet inlevert. Strafregels overhandigen doet u aan het einde van de les, zodat de leerling het niet stiekem tijdens de les gaat zitten doen en u overhandigt het zoals een bezorger een pizza overhandigt: beleefd en met een vriendelijke glimlach, zonder vernederingen, cynisme, sarcasme of een andersoortige onpedagogische trap na. Iedere volgende keer dat de leerling recidiveert, verdubbelt u de straf. U bewaart het strafwerk dus en u voert een feilloze administratie.

Voordelen

Als u bij een eerste misstap weinig schrijfwerk opgeeft, dan heeft dat allerlei voordelen. Het leidt nauwelijks tot protesten, omdat het zo weinig is: te veel straf leidt bij een leerling altijd tot het gevoel eruit gepikt te worden. Er gaat een sterk waarschuwende werking van uit: ‘Ik meen het.’ Weinig schrijfwerk laat zich bovendien makkelijk verdubbelen, verdrie- en verviervoudigen.

Schrijfstraffen in het algemeen hebben ook allerlei voordelen boven andere straffen. Nablijven heeft als nadeel dat leerlingen niet komen opdagen. Vaak hebben leerlingen ook verplichtingen na schooltijd, in de vorm van sporttrainingen en bijbaantjes. Met nablijven straft de docent ook zichzelf, want die moet zelf ook nablijven, om zo te zeggen. Andere straffen zoals papier prikken, uit de les verwijderen of huiswerk maken na schooltijd werken vaak statusverhogend of worden nauwelijks als straf ervaren, of bieden zelfs vóórdelen: ‘Mooi dat ik eruit gestuurd ben. Kan ik wiskunde gaan leren.’ Ook kunnen leerlingen bij andere straffen dan schrijfstraffen makkelijk hun snor drukken door het vooral rustig aan te doen; bij een x-aantal keer overschrijven is dat uitgesloten.

Daar komt bij dat andere straffen dan strafregels zich aan de blik van ouders onttrekken. Ouders zien hun kinderen al snel het strafwerk maken, met hopelijk gunstige bijwerkingen in de vorm van een reprimande van het thuisfront, en de docent kan ervoor kiezen om het strafwerk door de ouders te laten ondertekenen. Ook protesten van ouders tegen overschrijfwerk voorkomt u door bij de eerste keer weinig werk op te geven.

In het begin weinig strafwerk opgeven smoort dus allerlei bezwaren en nadelen in de kiem en neemt een ander de wind uit de zeilen. Bij recidive of nalatigheid echter bent u niet mals. In dat geval geeft u niet gauw te veel strafwerk op.

Dit soort overschrijfwerk in de vorm van een ‘als-dan-beter’-formule is ook ‘inhoudelijk’ van aard, omdat hiermee het gewenste en het ongewenste gedrag, en de nadelige gevolgen van het ongewenste gedrag, duidelijk beschreven worden. Daarmee is er een veel sterkere band tussen de straf en het vergrijp, een veel sterkere in elk geval dan tussen laat ons zeggen te laat komen en de aula vegen. Het soort overschrijfwerk dat ik voorsta, is allerminst willekeurig en zinloos.

Overweeg vooral de mogelijkheid om in de loop van de les bij goed gedrag de straf te verminderen, alhoewel ‘schrift vergeten’ in dit verband een slecht voorbeeld is. Denk dan eerder aan door de les heen praten of ander storend gedrag. Als u in de loop van de les kunt zeggen ‘nú doe je het goed, hou dat nog even vol en je hoeft maar de helft te doen’, dan neemt de leerling het strafwerk nota bene vaak in ontvangst met een ‘dankuwel’!

Omdat straf zeer gevoelig ligt in het Nederlandse onderwijs, beschouwt u het vooral als een zaak tussen de leerling en u, soms tussen ouders en u. U zult namelijk al heel snel tegengewerkt worden, een reputatie krijgen en zulk soort dingen meer. Een gedisciplineerde schoolcultuur waarin de schoolleiding voortvarend de weg wijst zou ideaal zijn en geweldig kunnen helpen tegen het lerarentekort, maar ik maak me op dit punt volstrekt geen illusies.

Nagesprek

Op de straf moet altijd een gesprek volgen. De volgorde is dus: éérst straf, dán een gesprek. Draai die volgorde nooit om. Dat gesprek moet als het even kan gericht zijn op concreet waarneembaar gedrag en dus niet therapeutisch van aard zijn. Vraagt u zich dus samen met de leerling af wat die kan doen om ervoor te zorgen dat die de volgende keer wel een schrift bij zich heeft. Niet gaan zitten graven naar diepere oorzaken, maar gewoon mogelijkheden aanreiken om een schrift te bekomen en manieren verzinnen om het in de toekomst niet te vergeten.

Pas op met die eeuwige vraagsessies, met de bedoeling om de leerling de dingen ‘zelf te laten inzien’ en zo. (Gênante stiltes, opgelaten gevoelens, vernedering, bekleutering, verontwaardiging, gekwetste eer, ‘Kijk me eens aan!’, pruillipjes, onverstaanbaar gemompel, schouders ophalen, naar buiten staren, tranen.) Mijn god, wat veroorzaken we met dat getherapeutiseer een schuldgevoelens, een keuzestress en een desoriëntatie. In ’s hemelsnaam, ontlást onze weerloze snaken met een schrijfstraf en wijs ze vervolgens de weg naar beterschap, wat een zaligheid. Straf bevrijdt. Hoe pedagogisch wil je het hebben.

Literatuur:

  • Tom Bennett. Running the room, the teachers guide to behaviour. John Catt, 2020. (Voor wie liever Nederlands leest, is de vertaling van Gert Verbrugghen beschikbaar onder de titel Regie in de klas. Phronese, 2022.)
  • Astrid Boon. Straf/Regels, praktijkverhalen uit de school. Augustus, 2009 (tweede druk).
  • (De formule ‘als-dan-beter’ komt bij René Kneyber vandaan en wel uit zijn boekje Orde houden, maar dat bezit ik niet meer en het is te lang geleden dat ik het gelezen heb.)

Dit bericht heeft 2 reacties

  1. Cornélie Hordijk

    maar wat doe je als de leerling havo 4 het strafwerk niet maakt? uit de les weren tot het gemaakt is? verdubbelen en een nieuwe inleverdatum?

    1. bartdecoo

      Verdubbelen en een nieuwe datum. Veel succes!

Laat een reactie achter