De beroker: vullen en aansteken

Share this post

Ik organiseerde zo veel jaar geleden eens een cursus voor het imkeren met korven en lattenkasten. Een aantal mensen dat meedeed met mijn winterse vlechtsoos had daar belangstelling voor en bovendien wilde ik zelf wat ervaring opdoen in het lesgeven aan volwassenen, gemotiveerde volwassenen nota bene. Ik weet nu dat dat een eitje is, als je jarenlang voor pubers hebt gestaan die het allemaal bitter weinig interesseert – ogenschijnlijk. Een van de deelnemers, een zekere An uit Apeldoorn, zei ooit: ‘Brandt ie nu al?’, toen de beroker inderdaad binnen minder dan een minuut dikke witte smook oppompte. Ik realiseerde mij dat er aan die accuratesse het een en ander vooraf was gegaan.

Net als de meesten heb ik als beginner de beroker met tabak staan vullen. En ook ik deed er dan van die aanmaakblokjes bij uit de bijenhandel, want aanmaakblokjes voor barbecue en open haard verspreiden een nogal gemene petrochemische meur, waar de bijen vast en zeker niet van gediend zijn. Wat heb ik staan schelden op de vermaledijde beroker als ik hem voor de zoveelste keer moest aansteken, meer aanmaakblokjes dan tabak verbruikend. O ja, ik vergeet te vertellen over de gasbrander waarmee ik de beroker dan altijd aanstak. Ik ben ervan teruggekomen.

Zo ben ik ook ooit nog eens zo gek geweest om een zak ‘Bienenkräuter’ aan te schaffen. Ik begreep pas bij thuiskomst dat ik eigenlijk gewoon bedrogen was: maai onkruid, droog het en vermaal het en zet ‘Bienenkräuter’ op de verpakking, allicht vergezeld van een of ander bijgelovig lulverhaal, dat in de bijenteelt altijd gauw verzonnen is. En durf er vervolgens geld voor te vragen. Windhandel dus.

Ik denk dat ik door de sociale media op het idee kwam om gewoon hamsterkooivulling van de dierenwinkel te gebruiken. Ongeveer terzelfder tijd ging ik experimenteren met eierdozenkarton, in plaats van aanmaakblokjes. Die truc kende ik al een tijdje. Ook wc-papier werkt heel aardig trouwens. Het gaat er namelijk om dat het langdurig smeult, waardoor het zaagsel of haksel blijft branden. Eierdozenkarton en wc-papier doen precies wat je wil: zachtjes smeulen in plaats van vlammen. Ik kreeg onlangs ook nog de tip om van die plantentraytjes uit het tuincentrum te gebruiken, die ook van een soort eierdozenkarton gemaakt zijn. Dit werkt allemaal veel beter dan aanmaakblokjes of een gasbrander.

Alleen voor het aansteken kan een gasbrander dan wel weer handig zijn, omdat je vaak in de wind staat en aan een vonk heeft de gasbrander genoeg – ik dacht lang een gasbrander te kunnen gebruiken in plaats van karton of blokjes, nee dus. Er zijn ook aanstekers in de handel die eerder een gasbrander-achtige vuurtong uitspugen, dan dat ze een wapperend vlammetje produceren. Ik moet er eens naar op zoek.

De procedure wordt dus: beroker vullen met een laagje zaagsel, karton versnipperen en aansteken en op het zaagsel gooien. Wacht op de uitslaande brand en help die desnoods een handje met de blaasbalg. Gooi er opnieuw zaagsel bovenop. Dit brandt binnen een minuut en als u tijdig bijvult, dan heeft u de rest van uw leven rook.

Ter afsluiting

Denk erom dat u het zaagsel droog bewaart, dus niet tussen uw spullen in de bijenstal of in uw klamme schuurtje, maar gewoon binnen, in de trapkast of zo. Ik laad altijd zaagsel over in een plastic doosje, bijvoorbeeld zo’n ijsdoos zoals u ziet op de foto.

Jarenlang heb ik na gebruik mijn beroker staan leegkloppen na gebruik. Waarom deed ik dat? Waarom deed ik niet gewoon een prop in de tuit? Scheelt tijd en brandstof en bovendien vatten de halfverteerde resten in de beroker zeer snel vlam, wat bij de volgende keer wel zo handig is.

Is het de laatste tijd droog weer geweest en heeft u even geen brandstof meer? Verpulver dode boombladeren tussen uw handen en vul er de beroker mee.

Nadelen heeft zaagsel ook. Het geeft veel roet bijvoorbeeld. Dat kan zo veel zijn, dat u van de binnenkant van de beroker, en met name van de binnenkant van de dop en de tuit, van tijd tot tijd even wat roet moet wegschrapen met een geschikt stuk gereedschap. Tabak geeft veel minder rommel en roet.

Verder geeft zaagsel in uw beroker vonken. Dat is geen ramp. Dan komt er  een keer een vonk tussen uw bijen of op de raten terecht. U plet ze tenslotte toch ook om de haverklap. Maar toch. U plet uw bijen niet graag, dus verbrandt u ze ook niet graag en vonken op de raten kan uw raathoning enigszins bederven. U kunt de vonken goed tegengaan door de beroker op tijd te vullen: als er weer een verse laag zaagsel op de smeulende kern ligt, dan kan er weinig gebeuren. Dan kan het wel gebeuren dat er bij het pompen met de blaasbalg een keer wat zaagsel mee naar buiten komt, maar daartegen kunt u onmogelijk bezwaar hebben.

Ik werk niet graag met dathepijpen, omdat je daarvoor een leertje in je kap moet maken, omdat die pijpen vaak uitgaan – stukjes karton passen er nauwelijks in – omdat je begint te kwijlen met zo’n pijp in je hoofd, omdat de rook in je gezicht kringelt, omdat je tanden er na verloop van vele jaren onder gaan lijden, omdat er na verloop van tijd zo’n rochelend geluid ontstaat door alle condens in het mondstuk en omdat je nogal gebonden bent aan tabak.

Een nadeel van de beroker is dat ie je stal kan blauw zetten, als die stal overdekt is ten minste.

Het is heel historisch om de bijen te beroken met gedroogde koeienmest in een potje (of in een beroker?), of om ze te beroken met een stuk linnen dat u strak opgerold heeft en waaromheen u een stuk ijzerdraad gebonden heeft om de rol strak bij elkaar te houden. Steek een uiteinde aan en blaas. Met een bundel droog gras wil het ook nog wel eens lukken.

Laat een reactie achter