Er is een tijd geweest dat er nog niet werd bijgevoerd met suiker. Er werd hoogstens wat honing achter de hand gehouden, of stukken bijenbrood, ook wel ‘kaaien’ genoemd, waarmee de bijen gevoerd konden worden als de korven bedenkelijk licht werden. Ook werden er korven achter de hand gehouden waarin men opzettelijk raatresten had laten zitten met voer en stuifmeel erin. Zo’n korf heeft een ‘vel’, zeiden ze dan.
Soms was men er speciaal op uit om zulke korven te krijgen. Tot diep in de negentiende eeuw was de boekweit de hoofddracht. Als die na de ijsheiligen gezaaid is, dan bloeit die in juli. Veel korven werden na de boekweit ‘geslacht’ door de bijen te doden met zwavel, zodat de honing geoogst kon worden. Ook werden de bijen wel uitgedreven, al dan niet met de hulp van bovist, een paddenstoelensoort die bedwelmende dampen geeft. De uitgedreven of ‘naakte’ volken konden dan alsnog naar de hei gebracht worden – of gewoon blijven staan als er hei in de buurt was – om nog een rand voer te halen, waarna die arme beestjes eind september alsnog stierven in de zwaveldampen.
Toepassingen
Deze korven konden in het vroege voorjaar dienst doen om volken te redden die te licht waren geworden en die de voorjaarsdracht vermoedelijk niet meer zouden halen. De korven met de ‘vellen’ werden van stal gehaald en verwarmd met een kommetje gloeiende kooltjes. De lege korf kwam ondersteboven en onderop en de verwarmde korf met het vel kwam bovenop, vastgekramd met de openingen tegen elkaar, en dan kon het trommelen beginnen om ervoor te zorgen dat de bijen zouden overlopen naar de korf met de voerrand.
Verder werden deze korven met een ‘vel’ gebruikt in de zwermtijd. Ze zijn natuurlijk perfect geschikt om een kleine nazwerm te huisvesten, of een ‘jager’, wat het ‘korfwoord’ is voor ‘koninginnenaflegger’ of ‘veger’.
Terug naar nu
Nu we gelukkig wél de beschikking hebben over suiker, zou ik er nog een toepassing aan willen toevoegen: een korf met een vel laat zich heel mooi inzetten om twee uitgedreven naakte volken mee te verenigen in september, als de beide volken op oude raten zaten, vol met pershoning. Zo’n korf geeft aan de beide volken een perfect begin. Nu hoeft de imker niet meer bang te zijn of ze al dan geen rechte raten zullen bouwen. Gewoon een emmer suiker erin en de bijen zijn klaar voor de winter.
Zo’n korf met vel bewaren is wel een hachelijke onderneming. Binnen de kortste keren gaat die honing vergisten natuurlijk of de raten zijn anderszins een makkelijke prooi voor de wasmot. Het vlieggat dichtstoppen met een prop en een korfdoek eromheen is niet altijd afdoende. Geen idee hoe die motjes binnenkomen, maar ze flikken het telkens weer. In de historische boeken vond ik dan ook het advies om de lege korven een aantal keren per winter af te zwavelen.
De korf op de foto heb ik laten leegeten op enige afstand van de stal. Dan laten de raten zich makkelijk wegsnijden en de kans op gistende honing is verkeken, alhoewel we ons ook kunnen afvragen hoe erg de bijen het eigenlijk vinden als de honing vergist is: ze lijken het even gretig te vreten als verse honing.