Allereerst de excuses voor de merkwaardige term ‘zuigeling’, wat zover ik weet ‘baby’ betekent. In de bijenteelt betekent het iets heel anders, alhoewel er zeker overeenkomsten zijn met baby’s. Dit kastje werd mij getoond door Albert, eigenaar van een drogisterij ergens in Drenthe en een begaafd instrumentenmaker bovendien. Hij insemineert koninginnen kunstmatig en destilleert alcohol, allemaal met zelfgemaakte toestellen.
Dit kastje werd ook al bedacht voor de derde wereld, net als de lattenkast zelf. Eén van de bedenkers van de moderne lattenkast was overigens een Keniaan. Dat u niet denkt dat het hier het zoveelste geval betreft van wat bevoogdende ontwikkelingshulp. Wie dit zuigelingenkastje bedacht heeft, weet ik niet.
In West-Afrika komt de ‘apis scutellata’ voor, een zeer steeklustig, zwermlustig en klein bijtje. Door deze eigenschappen schijnt moeren zoeken praktisch onbegonnen werk te zijn. Daar komt het fenomeen van ‘absconding’ nog eens bij: plotseling heeft het complete volk, tot de laatste bij aan toe, het nest verlaten om elders opnieuw het geluk te gaan beproeven. Ik heb me zelfs laten vertellen dat men vanwege de steeklust bij voorkeur ’s nachts werkt met deze bijen, bij rood kunstlicht, dat de bijen zoals bekend niet zien.
Hoe ga je dan in ’s hemelsnaam een bijenstal enigszins managen als de dames het je zó lastig maken!
Instructies
Open de kast en zoek een raat met eitjes. Sla deze raat af, zodat u zeker weet dat er geen moer op zit. Hang deze raat in het zuigelingkastje. Hang er voer en stuifmeel bij. Open het draailuikje voor het kleine moerrooster (zie foto) en plaats het kastje in zijn geheel achterin de kast bij warme bouw, of aan de zijkant bij koude bouw. Het gaat erom dat het kastje maximaal verwijderd is van het vlieggat.
Na enige uren zal het kastje gevuld zijn met bijen; het open broed trok ze aan en ze zijn nu bezig dat broed te verzorgen. Nu neemt u het kastje uit de grote kast en u sluit het draailuik. Nu heeft u een ‘zuigeling’ gemaakt. Voer het kastje af naar een andere locatie en hoop op het wonder van een bevruchte moer na een weekje of vijf.