Een volk in een lattenkast voer ik in beginsel twee keer per jaar.
Ik voer in mei de vegers. Dat doe ik meestal met een kilootje suikerdeeg uit de handel. Dan maak ik een klein gat in het plastic en dan duurt het vaak nog enige weken voor de bijen het deeg schoon op hebben. Een van de voordelen is dat de ratenbouw op die manier zeer geleidelijk verloopt. Ik heb met korven in mijn onnozele periode meegemaakt dat ik ze te veel vloeibaar voer gaf, wat zeer snel werd opgenomen, waardoor ze al spoedig weer zwermneiging kregen; ‘het volk de korf uit voeren’, zeggen ze dan. Dat zal je met voerdeeg minder snel overkomen. Andere voordelen zijn dat er minder kans bestaat op roverij en dat je er verder geen omkijken meer naar hebt, waardoor je het volk volkomen met rust kunt laten.
Verder voer ik de wintervolken uiteraard. Inwinteren doe ik vanaf de laatste week van september, als de bijen na de heidereis een week thuis gestaan hebben. Dan geef ik juist enorme porties. Als je wil, dan zou je de tien kilo suiker binnen een week kunnen laten opnemen. Ik maak er twee of drie weken van.
Geklungel
Ik heb enige jaren geweldig lopen klungelen met voerbakken in de lattenkast. Rechthoekige voerbakken uit de handel zijn in de lattenkast meestal prima bruikbaar: zet ze op de schuine wanden, achterin de kast, zodat de bijen er gewoon van onderen in kunnen. Maar voerbakken uit de handel zijn duur en ze gaan al-tijd kapot.
Dan maar de Kees van Holland-methode – die was jaren lang bijenondernemer en eigenaar van De Werkbij in Rhenen. Kees zaagt de onderkanten van oude emmers eraf. Dat levert grote bakken op die je zo onder de korf kunt zetten met een hand stro erin, zodat de bijtjes niet verzuipen.
Alleen, zo’n ronde bak kan niet in een lattenkast staan. En dus zaagde ik plankjes die ik op de schuine zijden van de kast liet rusten, waar ik dan de emmerbodems bovenop zette. Dat werkte natuurlijk wel, maar die plankjes… Dat moet toch makkelijker kunnen? Ik had natuurlijk rechthoekige bakken nodig!
Winterpenen
Ik zal nooit vergeten dat mijn vlechtmaat Frans uit Arnhem op de proppen kwam met een oude lade uit een koelkast. Dat was precies wat ik zocht natuurlijk. Daar kan geweldig veel voer in en die blijft prima staan op de schuine wanden. Maar om nou je hele stal te voorzien van koelkastladen…
Geen idee waarom het zó lang heeft moeten duren voor je op zulke simpele ideeën komt. Op een dag schudde ik de winterpenen uit een plastic bakje en ik dacht, hé, dit is een geschikte voerbak. Plotseling realiseerde ik mij dat er tal van producten in dit soort ‘voerbakken’ verkocht worden, van kippenbouten tot mosselen en van margarine tot schepijs. Nogmaals, geen idee waarom het zo lang moest duren eer ik dit snapte – over het mondiale plasticprobleem een andere keer.
Op de foto zie je twee mosselenbakken. Ze zijn lekker stevig en je kan er misschien wel een derde emmer in kwijt. Plaats ze achterin de kast en vul ze op met ieder geschikt materiaal uit de directe omgeving. De korfimker gebruikte stro. Mijn ‘geheime bijenstand in het donkere woud’ waar deze foto genomen is, ligt bezaaid met dennen- en sparrenappels die ook goede diensten bewijzen. Op de thuisstand gebruik ik gerust eikels. In de boomgaard waar mijn lattenkasten in het voorjaar heen gaan en waar ik incidenteel een volkje inwinter, gebruik ik aan elkaar geplakte pophuidjes uit de zonnewasmelter, die ik daar het hele seizoen heb staan. Alles werkt. Liever geen gras, want dat zinkt al gauw en om een of andere reden willen de bijen dat naar buiten werken.
Overigens werken deze bakken ook prima bovenop spaarkasten: leg de dekplank erop en open het voergat. Plaats er een lege honing- of broedkamer overheen en zet de bak op de dekplank en vul met iets wat drijft. Een enkele keer gebeurt het dat de bijen het voer niet kunnen bereiken, omdat ze niet tegen de gladde wand kunnen opklimmen. Verzin dan iets zodat ze er wel bij kunnen.