Iedere imker kent het probleem: je hebt een leggende moer in een Apidea-kastje zitten – of in een ander bevruchtingskastje – en je wilt haar invoeren in een moerloos volk. Ik had op een dag twee darrenbroedige lattenkasten naast elkaar staan. Ik deed het als volgt en het verliep pijnloos en perfect.
Eerst zette ik de beide darrenbroedige volken op de grond, op enige afstand van de bok. Tussen de voormalige standplaatsen van de beide kasten in, plaatste ik een lege kast.
Ik sloeg de raten van de darrenbroedige volken af in hun eigen woningen. Op sommige raten zat lelijk darrenbroed, dat ik rigoureus wegsneed.
De lege kast op de bok begon ik te vullen met raten. Vooraan kwamen de mooie werksterraten. Ongeveer halverwege de kast hing ik raten die ik had teruggesneden, tot aan de achterwand.
Ik plaatste achterin de kast het Apidea-kastje, met de raampjes evenwijdig aan de latten, zonder deksel. Het kastje paste net onder enige teruggesneden raten. Sommige raten moest ik nog wat verder terugsnijden, zodat het net paste.
Ik plaatste tegen de voorkant van kast een schuine plank, zodat op de grond lopende bijen makkelijk naar binnen zouden kunnen lopen.
Ik stootte de beide darrenbroedige volken af op de grond, vlak voor de schuine plank. Beide volken begonnen rustig de lege kast in de lopen via de schuin staande plank.
Het leverde mij een prima wintervolk op. Toen ik na enige weken weer ging kijken – ik was ondertussen drie weken op vakantie geweest – bleken de raampjes in het Apidea-kastje opnieuw belegd te zijn. Overigens hadden de bijen ook een beetje gebouwd. De raten bleven mooi los van het bevruchtingskastje, waardoor het mij geen moeite kostte om het kastje eruit te nemen. Ik plaatste de raampjes ondersteboven op de boden van de lattenkast, in de veronderstelling dat ze op deze manier geen derde keer belegd zouden worden.
Overigens heten die kastjes van wit piepschuim eigenlijk ‘Api-Tek’-kastjes, maar dat terzijde.