Ongeveer half oktober moet u klaar zijn, anders bent u misschien te laat. Dan stopt de moer met eitjes leggen, dan vormt het volk een steeds compactere tros en dan vertikken ze het op zeker moment om nog voer op te nemen. Dat moet u dus voor zijn. Een normaal bijenvolk van normale omvang heeft aan ongeveer twaalf kilo wintervoer genoeg. ‘Normaal’ betekent: geen rasbijen en ze bezetten in december bij enkele graden vorst vijf, zes of zeven straatjes van een spaarkast. Die twaalf kilo bepaal ik bij zeer grove benadering. In dit lange artikel álles over inwinteren.
Ik begin zachtjes te voeren na de lindebloei door een pak suikerdeeg van één kilo op de volken te leggen. Daarmee houden ze het makkelijk uit tot de heide. Als ze naar hei gaan en die doet het goed, dan blijft er half september nadat u de honing heeft afgenomen zeker een paar kilo achter in de broedbak. Daarna giet ik nog een hele emmer leeg, die bij mij altijd negen kilo suiker bevat – meer krijg ik niet opgelost.
Heidehoning en ‘roer’
Als een volk niet naar de hei gaat, dan leg ik er nóg een kilopak op en dan is de toestand vaak vergelijkbaar: half september zitten er nog enkele kilo’s in de broedbak en dan voer ik snel die negen kilo. Soms doet de heide het zeer goed en dan voer ik uiteraard minder, een halve emmer of zo. Ik weet dat men bang is voor de voorjaarsbuikloop, de ‘roer’, in het vroege voorjaar als je inwintert op (veel) heidehoning, maar ik ben daar nooit zo bang voor. Ik denk wel dat ik als heide-imker vaker last heb van poep op de kasten dan anderen, maar ik heb daarvan nog nooit enige schade ondervonden.
Hoeveel voer aanwezig?
De hoeveelheid aanwezig voer zou u bij grove benadering kunnen bepalen door te denken aan een witverzegeld honingkamerraampje: dat bevat ongeveer één kilo honing. Dus een vierkante decimeter raat, aan weerszijden wit verzegeld, moet ongeveer een pond wegen. Een merkwaardig verschijnsel in de imkerij is dat men het wintervoer en het vuile gewicht van korven altijd in ponden aangeeft.
Wanneer beginnen?
Ik wacht zo lang mogelijk met inwinteren. Dat is zo gegroeid, omdat ik altijd op de heide sta en ik dus ook wacht met het inwinteren van de thuisblijvers totdat de heidevolken terug zijn, maar er zijn misschien ook andere redenen. U zou niet de eerste zijn die ervaart dat te vroeg inwinteren, vooral door regelmatig kleine hoeveelheden wat dunner voer te geven (1:1), bevorderend werkt voor de ratenbouw en de aanzet van broed. Dat kan uiteraard gunstig zijn; met kleine volken die u graag goed wilt krijgen voor de winter is dat allicht aan te bevelen
(Een bekende truc met kleine volken is om in juli, augustus of september middenin het broednest (!) een broedkamerraampje met slechts een strook kunstraat te hangen, en daarna flink en regelmatig te gaan voeren met iets dunner voer. Het raampje zal snel uitgebouwd en bebroed zijn. De truc laat zich gewoon herhalen.)
Maar dat consequent voeren in de zomer kan ook voor verrassingen zorgen. Voor u het weet krijgt een volk namelijk weer de zwermkolder in de kop. Ik zit dit stukje te tikken op 18 augustus en afgelopen week heb ik twee zwermen geschept. Ik sluit niet uit dat de imker al een paar weken lang betrekkelijk kleine hoeveelheden vloeibaar voer heeft gegeven. En hup, daar gingen ze weer!
De door mij zeer geprezen Henk Rostohar (Neem uitvoerig kennis van zijn fijne site!) zegt: ‘In september mag je het broednest verzuipen!’ Met ‘verzuipen’ bedoelt hij dat je zo veel voer geeft, dat er in iedere cel iets opgeslagen wordt, waardoor het de moer onmogelijk wordt gemaakt om nog langer eitjes te leggen. In september, laat staan in de tweede helft, laat staan aanvang oktober, dan is dat toegestaan. Als Henk het zegt, dan is dat zo en zodoende begin ik met inwinteren in de tweede helft van september en doe ik dat in een zeer hoog tempo, maximaal twee weken. Vaak stapel ik zelfs voerbakken op elkaar om het tempo te verhogen.
Voerbakken
Als ik begin met inwinteren, dan plaats ik de lege honingbakken onder de broedbakken. Ik winter verder altijd in op één broedbak. Ik werk niet graag met voerbakken die in de handel verkrijgbaar zijn. Die vind ik duur en onhandig en ze gaan snel kapot. Ik gebruik voerbakken bijna alleen voor het inwinteren en ook om die reden vind ik ze de aanschaf niet waard. Nee, ik gebruik gewoon een afgezaagde emmerbodem of ik gebruik rechthoekige vierkante plastic bakken uit de supermarkt. Denk aan de doorzichtige plastic dozen waarin groenten en vlees verpakt worden. Leg daar allerlei rommel in zodat de bijen niet verzuipen. Omdat ik korven vlecht heb ik altijd de beschikking over roggestro, dat ik eerst in snippers knip. Maar ook dennenappels, eikels en takjes bewijzen goede diensten. Gebruik liever geen gras, want dat zinkt in suikerwater. (Zie ook dit artikel in de lattenkastenrubriek.)
Plaats bovenop de dekplank een lege broed- of honingbak. Plaats in de honing- of broedbak de voerbak met het stro of iets dergelijks en vul die. Het wil wel eens gebeuren dat de bijen niet bij het voer kunnen, een tantaluskwelling. Schuif daarom de voerbak in de hoek van de lege bak, zodat de bijen makkelijk via de kastwanden het voer kunnen bereiken. Zelfs dan kan het nog wel eens misgaan. Ik herinner mij een volk dat het verdomde het voer op te nemen, totdat ik besloot een honingnatte perszak in de bak te leggen, waardoor ik kennelijk een ‘oversteek’ creëerde. In no time was de bak leeg. Soms moet u experimenteren. (Toevoeging. Als redacteur van Bijenhouden krijg ik nog wel eens verenigingsperiodiekjes toegespeeld. In het septembernummer 2021 van Bijproat, van de NBV-afdeling Zuidlaren, lees ik dat je gewoon een stuk doek over de rand van de voerbak moet hangen. Natuurlijk! Zo ga ik het voortaan doen!)
Roverij
Pas goed op voor knoeien, want u wilt géén roverij in september. De bijen kunnen in deze tijd van het jaar rázend worden en o wee als het ze lukt om bij een volk naar binnen te komen. Dat kan flinke schade voor het volk betekenen en een veel gedoe voor u. Het roven zal namelijk niet stoppen, wat u ook probeert, en dus moet u het volk naar een andere stal brengen en daar heeft u geen zin in. Niet knoeien dus en ook het vlieggat verkleinen als u inwintert. Ik doe dat altijd met schuimrubber. Sommige spaarkasten uit de handel hebben een vlieggatverkleiner. Als u klaar bent met inwinteren, dan zou u na enige tijd het schuimrubber kunnen verwijderen. Dat wordt kletsnat door de regen en dan ben ik bang dat die nattigheid tegen de kast aan, een hele winter lang, niet al te best is voor mijn materiaal.
Muizen
Dan moeten we rekening houden met de muizen, die later in de winter ook flinke schade kunnen aanrichten. Ze werken zich via de vliegspleet naar binnen, blijven op veilige afstand van de wintertros en beginnen het wintervoer uit de raten te vreten, met raten en al. Dat ze de boel onder piesen en poepen is nog tot daar aan toe; zelfs hele nestjes treft men aan in het vroege voorjaar. Maar het opvreten van de wintervoorraad is echt een probleem, want zo kan het gebeuren dat een volk de lente niet haalt. Als het volk de lente ondanks muizenschade wel haalt, dan zult u moeten gaan voeren door een pak suikerdeeg op de raten te leggen en bovendien moet u uitgebouwde ramen gaan afschrijven, omdat ze door de muizenvraat onherstelbaar beschadigd zijn, wat de voorjaarsontwikkeling afremt. Daar heeft u allemaal weer geen zin in.
In de handel zijn allerlei poortjes, roostertjes, hekjes, plaatjes en schuifjes verkrijgbaar om de muizen buiten te houden en ze werken allemaal prima. Wat volgens mij ook werkt – spreek me gerust tegen – dat is een zeer smalle vliegspleet. De mijne zijn slechts 8mm smal en het lijkt erop dat daar geen muizen doorheen komen. Ik heb er in ieder geval nog geen last van gehad, in mijn spaarkasten dan. Ik heb wel met mijn eigen ogen gezien hoe een spitsmuis door dubbeltjesgaas kroop, dus ik geef geen garanties! Ik vermoed dat een smalle vliegplank ook bijdraagt aan het weghouden van de muizen. Mijn landingsbanen zijn maar 2cm breed. Daar kan vast een spitsmuisje op koorddansen, maar wellicht is dat voor zo’n beestje te smal om zich in die positie ook nog eens door de vliegspleet te wurmen. Enfin, allemaal vrijblijvend getheoretiseer. Muizen en motten: hoe dié beesten soms binnenkomen…
Een aardige manier om de muizen buiten te houden zonder extra materiaal aan te schaffen is het gebruik van het moerrooster. Plaats dat tegen de voorwand van de kast, zodat het leunt op de vliegplank en zodat het de vliegspleet bedekt. Houd het rooster op zijn plaats door een reisriem om kast en rooster aan te brengen.
Vocht en ventilatie
Uw kastmateriaal heeft gedurende het winterhalfjaar sterk te lijden onder vocht en vuil. U kunt dat aardig tegengaan door golfplaten op de kasten te leggen met een stoeptegel er bovenop. Dat is veel minder netjes dan een mooie bijenstal, maar je moet toch wat. Met het oog op het behoud van uw materiaal is het ook raadzaam om de kasten in de zon te zetten en niet in de volle schaduw. Ik heb geregeld kasten moeten inwinteren in de schaduw en die vertoonden vaak beschimmelde raat in het voorjaar. Bij kasten met een zonnige standplaats is dat meestal niet zo. Ik heb helemaal nooit schuifladen onder mijn kasten. De gaasbodem is bijgevolg altijd volledig open, ook bij twintig graden vorst en bij harde oostenwind. Dat gaat goed, heus.
Oude raat
Ik heb begrepen dat sommige imkers uitgebouwde raten bewaren in oude vriezers en koelkasten, maar ik doe al jaren geen pogingen meer. De enige uitzondering zijn volledig droge en onbebroede raten. Alleen die raten zijn namelijk bijna onkwetsbaar voor schimmel, gist en wasmotten. Bebroede raten dus, met stuifmeel- of honingresten, ik pieker er niet meer over. Het lukt mij niet om dat ongeschonden door de winter te krijgen, waardoor ik in het vroege voorjaar de rommel alsnog kan gaan opruimen, terwijl ik dat zo veel beter in oktober had kunnen doen. Het overhouden van raten is ook helemaal niet nodig. Als de volken de winter goed overleven, dan bouwen ze in een oogwenk nieuwe en dan is nota bene het derde moment gekomen dat je denkt: in de wassmelter ermee.
Voer maken
Kijkt u eens naar de foto, bovenaan dit artikel. Die komt nu pas ter sprake. U ziet een grote pan en u ziet een ‘sukapi’. U zult ongeveer begrepen hoe die pan werkt (dûh). Ik vul die met negen kilo suiker en vijf liter water. De pan gaat op een brandende gaspit, totdat ik de oplossing onderin de pan een beetje hoor ‘razen’, u weet wel, dat geluid dat heet water maakt voordat het gaat koken. Dan is de hele massa nog lang niet kokend heet: ik kan de zijkant van de pan nog gerust aanraken door er mijn handen omheen te vlijen, niet te lang misschien. Nu ga ik flink roeren, maar ik doe het gas uit. Het water is nu warm genoeg om de boel snel helder te krijgen. Ik giet alles over een gereedstaande emmer in de gootsteen – voor het geval ik er iets naast giet – en die emmer zal ik nog geregeld doorroeren. Ondertussen vul ik de pan opnieuw met water en suiker, enzovoort. Als ik de warme, gevulde emmers nog een paar keer heb doorgeroerd, dan sluit ik ze goed af en dan zet ik ze weg. Na een uurtje of zo is de oplossing helemaal helder geworden.
De ‘sukapi’
De ‘sukapi’ werkt anders. (Ik heb nog steeds geen idee wat dat woord betekent. Ik neem aan dat het gaat om een afkorting. Iemand?) Neem een lege emmer en perforeer die grondig met boorgaten van 1,5mm – zie foto. Neem het deksel van die emmer en snijd de binnenkant eruit. Deze rand komt onder de gaatjesemmer, de ‘sukapi’, en die moet gaan zorgen dat de sukapi bovenop een andere emmer kan staan.
Zet een lege emmer op de grond, leg het deksel met het grote gat erin daar bovenop en plaats daar weer bovenop de sukapi. Giet in de sukapi één kilo droge suiker. Maak deze suiker kletsnat, met de plantenspuit bijvoorbeeld; liever geen laag water erop. Zodra u op deze manier een fondantlaag gemaakt heeft, dan stort u hier negen kilo droge suiker op. Daarbovenop giet u vijf liter water. Soms lukt dat niet in één keer. Dan wacht u een kwartiertje of een uurtje en dan kunt u het laatste beetje water er alsnog op gieten. Na een etmaal is alles doorgelopen en dan bevat de onderste emmer heldere suikeroplossing. In de sukapi is de fondantlaag gewoon achtergebleven en daardoor kunt u onmiddellijk verder gaan met de volgende lading.
Voordelen: de sukapi is arbeidsextensief omdat u de zwaartekracht het werk laat doen en u verbruikt geen energie. Nadelen: het duurt lang en soms vertoont de sukapi kuren. Dan duurt het veel te lang allemaal of dan stroomt er suikerwater langs de onderste emmer als gevolg van een natuurkundig fenomeen dat ik niet helemaal snap. U kunt dat verhelpen door de sukapi op een rooster te plaatsen. Misschien is dat sowieso een beter idee dan dat uitgesneden deksel. Verder gaat u geheid bij het hervullen een keer vergeten dat er een volle emmer onder staat. U verlaat de ruimte en na een etmaal staat er dikke laag plakkerig suikerwater op de vloer. Hoe gaat u dat nou weer opruimen. Werk dus in ieder geval in de schuur en zet er bijvoorbeeld zo’n bak onder waarin wasmachines wel eens geplaatst worden of verzin iets anders wat ongelukken kan voorkomen.
Emmers
Ik werk nu al bijna twintig jaar met een toren emmers die ik gekregen heb van mijn bijenteeltleraar Harrie Leeflang uit Eerbeek. Ik weet nog dat ik hem belde om die emmers en dat ik van harte welkom was. Ik meen mij ook nog te herinneren dat ik met een vervaarlijke hoge toren emmers, wiebelend in de krat voorop mijn fiets van Eerbeek naar Dieren slingerde. Maar wat heb ik een plezier gehad van die dingen.
Ik maakte er voerbakken van en een sukapi natuurlijk en ik ging ze intensief gebruiken in de keuken: een flinke salade bijvoorbeeld laat zich prima mengen in een emmer. Oliebollenbeslag of ander deeg laten rijzen, pannenkoekenbeslag maken voor een kinderpartijtje, een bouillon van een zalm van bijna vier kilo opvangen, een wijnrecept mengen voor het de buikfles in gaat, wat moet een mens zonder emmers in de keuken!
Afsluitbare emmers zijn gewoon verkrijgbaar in de imkershandel. In een luie bui zou u aan het begin van uw imkerscarrière wat emmers kant-en-klaar wintervoer kunnen aanschaffen, mede met het oog op de zeer recyclebare emmers.
Invertsuiker/kristalsuiker
Als u bijen gewone suiker uit de supermarkt voert, dan ‘inverteren’ ze die. Ik ben volstrekt geen chemicus. Ik heb me laten vertellen dat de supermarktsuiker vooral uit ‘polysachariden’ bestaat, dus betrekkelijke grote en complexe moleculen. De bijen voegen daar een ‘enzym’ aan toe dat ‘invertase’ heet. Daardoor worden de ‘polysachariden’ ‘monosachariden’, dus minder gecompliceerde moleculen. Ik klets boekjes na. Stuur me een mailtje als u het beter weet, of plaats een reactie.
Ik ben in ieder geval verschillende keren getuige geweest van felle debatten op de internetfora over de vraag of we de bijen al dan geen ‘geïnverteerde’ suiker moeten voeren; het voer uit de imkershandel is dus ‘geïnverteerd’. Zo ver ik weet, gaat hem om een restproduct uit de maïsindustrie – ik zou daar best meer van willen weten trouwens.
Ik kan er alleen over zeggen dat ik op grond van wat ik jaar in jaar uit meemaak geen enkele reden heb om aan te nemen dat het ook maar ene bal uitmaakt.
Suikerdeeg
Het is zeker mogelijk om in te winteren met suikerdeeg. Ik bezocht verschillende keren de ‘Apisticus Tage’ in Münster en daar stonden jaar in jaar uit bedrijven zich te presenteren die suikerdeeg verkochten in reusachtige verpakkingen. Denk aan tien of vijftien kilo. Zo’n pak moest je dan ergens na de lindedracht op je kast plaatsen en na een maand of zo is de doos leeg en het volk ingewinterd. De imker heeft verder nergens omkijken naar. Geweldig voor de aartsluie imker dus, maar het is vast en zeker een kostbare grap.
Tot slot
Mocht u zo aartslui zijn dat het inwinteren met suikerdeeg zoals hierboven beschreven u wel iets lijkt, dan wil ik u in overweging geven dat dat met suikerstroop in emmers eigenlijk ook prima lukt.
Plaats bovenop het in te winteren volk twee lege broedbakken. Plaats in de bakken een emmer wintervoer en laat er van alles in ronddrijven tegen het verzuipen: strootjes, dennenappels, eikels, takjes, stukjes kurk, wat dan ook. Open het voergat in de dekplank. Kijk na vierentwintig uur of alles naar wens verloopt. (Zie de ‘Toevoeging’ onder de tussenkop ‘Voerbakken’ hierboven: hang een lap stof over de rand!) Indien ja, boel dichtgooien en een pilsje open trekken.